Leeuw

De leeuw is onderdeel van de Big Five van Afrika. Ze staat meestal bovenaan het lijstje van veel safarigangers. Dit ultieme roofdier laat zich vaak zien op safari, al moet je wel wat geluk hebben.

De mannetjesleeuw heeft toch wel de meeste uitstraling. In de eerste plaats is hij groter. In de tweede plaats heeft hij lange manen. En laat hij soms zijn indrukwekkende gebrul horen. Maar het vrouwtje jaagt veel vaker dan een mannetje. Een spektakel dat heel bijzonder is om te zien. En zijn dus essentieel voor een troep leeuwen om te overleven.

Leeuwen jagen vaak als groep. En zijn redelijk succesvol. Al gaat de jacht ook vaak mis. Het begint meestal met het zoeken van een prooi. Dit kan een jong dier zijn, maar ook een ziek dier. Of een dier dat niet oplet, want leeuwen benaderen hun prooi vaak zonder op te vallen. Een of meerdere dieren proberen geluidloos dichterbij te komen.

Daarna volgt de aanval. Waarbij een leeuwin uit stilstand plotseling in beweging komt. Op topsnelheid probeert ze haar prooi te overmeesteren. Waarbij ze vaak wordt geholpen door andere leeuwinnen. De leeuwin valt vaak van achteren, omdat veel prooidieren vaak hoorns hebben. Het risico is wel dat we een schop krijgen van bijvoorbeeld een zebra. Overigens proberen leeuwen het dier zo snel mogelijk op de grond te krijgen, zodat ze de nek kunnen grijpen. Het doel is dan om de dieren met hun stevige kaken te laten stikken.

In de grotere natuurgebieden volgen leeuwen vaak de migrerende dieren als zebra’s en gnoes. Zodat ze zelf ook het gehele jaar door voldoende voedsel hebben. Een troep leeuwen kan uit wel dertig dieren bestaan, waarvan de vrouwtjes de vaste kern vormen. Vrouwtjesleeuwen zijn ook diegene die jagen. De mannetjes verdedigen de troep tegen andere mannetjesleeuwen, die maar wat graag de vrouwtjes over willen nemen. De Engelse naam is lion, terwijl de Latijnse naam panthera leo is.

Als je de mazzel hebt om jonge leeuwen te zien, zal je iets opvallen. Ze hebben redelijk grote vlekken op hun vacht. Maar deze trekken langzaam weg als ze ouder worden. Al kun je ze nog goed zien bij jonge dieren.

Het is volgens geleerden een teken dat deze dieren vroeger ook vlekken hadden, net als dieren als luipaard en jachtluipaard. Maar dat ze die door evolutie kwijt zijn geraakt. Mogelijk is dit om zich beter aan te passen aan hun omgeving. Om bijvoorbeeld minder op te vallen.