Vietnam is populair onder reizigers. Ik maak een rondreis van noord naar zuid. Een heerlijke trip vol verbazing, verwondering en verwenning.
Lees verder
Vietnam is populair onder reizigers. Door de verfijnde keuken, de rijke geschiedenis en vanwege het onbekende. Ik maak een rondreis van noord naar zuid. Een heerlijke trip vol verbazing, verwondering en verwenning.
Het Barack pha Menu. Het staat er echt. Meestal is het een verzonnen naam om meer bezoekers te trekken, maar niet in het drukke restaurantje Bún Chả Huong Lien in Hanoi (Vietnam). Hier kwam oud-president Barack Obama een tijdje geleden de Vietnamese keuken proeven.
Een foto aan de muur is het bewijs. Obama was hier op uitnodiging van de beroemde -en inmiddels overleden- Amerikaanse kok Anthony Bourdain. Om typisch Vietnamees te gaan eten.
Ze gingen zitten aan een van de tafeltje met plastic stoelen en Obama genoot met volle teugen. Inclusief een lokaal biertje. Na afloop bedankte hij de kok uitbundig.
Ik neem letterlijk dezelfde lunch. Bún chả; een maaltijdsoep met gegrild varkensvlees en noodles. Maar ook met een bouillon van azijn, gesneden chili, verse knoflook, vissaus en suiker. Oh, en stukjes bijna rijpe papaja.
De schade bedraagt bijna zes euro, dat is inclusief een biertje.
Voor me staat een bord met van alles; sla, Thaise en witte basilicum, Chinese koriander, gewone koriander en munt. Ik moet de blaadjes zelf van de takjes plukken en naar smaak in de bouillon stoppen.
Als mijn buik vol is, vraag ik om de rekening. De ober glimlacht. De schade bedraagt bijna zes euro, dat is inclusief een biertje.
Vietnam staat er ook om bekend dat het grensverleggend is. Bia Hoi is eigengemaakt bier. En alleen verkrijgbaar in Hanoi. Het wordt gewoon met een slang uit een tank op straat getapt. Ik denk terug aan mijn eerste dag hier toen ik een biertje bestelde.
,,Dat is 20.000 Dong!” Ik dacht dat Vietnam goedkoop was, maar nu krijg ik bijna een hartverzakking. Het blijkt 82 cent te zijn. Heerlijk als je op je eerste dag direct laat zien een toerist te zijn.
Als ik een slok neem komt er een vrouw op me af met een unieke lokale delicatesse; Balut, oftewel het embryo-ei van een eend. Het ei is negentien dagen oud en je ziet de snavel van het kuiken zitten, maar is nog wel zacht. Een groepje mannen achter me eet het met veel plezier op. Zal ik? Of toch maar niet?
Op het menu staan de beroemde Vietnamese ‘springrolls’. Niet de bij ons bekende gefrituurde loempia’s, maar kakelvers. Met zelfgemaakte vissaus. Alsook Vietnamese pannenkoek met varkensvlees en garnalen, een soep van miso en kip met citroengras. Je komt deze gerechten overal tegen in Vietnam; op straat en in de restaurants. Maar Vu maakt ze net even anders.
Ook laat hij mij zien hoe je als een professional moet snijden. En hoe je kookt met stokjes. Hij lacht als hij mijn verbaasde blik ziet. ,,Een echte Aziatische kok eet niet alleen met stokjes, maar kookt er ook mee.” Vu houdt alles scherp in de gaten, elke handeling die ik doe. Met soms correcties. Of vaak.
,,Same, same, but different.” Hetzelfde, maar toch anders. Ik hoor de magische woorden geregeld. Zoals vaker wil ik alles opschrijven, maar dit is te veel. En, bij dit soort dingen geldt; dit moet je zelf ervaren. Het opschrijven blijkt onnodig. ,,Ik mail alle recepten naar je.” Handig, al weet ik zeker dat ik niet alle ingrediënten makkelijk zal kunnen vinden in Nederland.
De kookworkshop is een bonte mix aan weetjes, doe-tips en leuke feiten. De tijd vliegt. Je zou er trek van krijgen. Gelukkig mag ik mijn eigen gerechten beoordelen. Al is de hand van Vu proefbaar. Heerlijk, letterlijk en figuurlijk.
Street Food is hot. Overal in Vietnam word je omgeven door de heerlijkste geuren. Alles wordt letterlijk voor je neus klaargemaakt. Soms op hoog vuur, dan weer via slow cooking. De interesse voor de Vietnamese keuken is terecht. De gerechten zijn ongekend vers, meer dan lekker en zo divers dat kiezen lastig is. Keer op keer.
Ik hoor mitrailleurvuur. Het geluid schalt keihard door het regenwoud. Alsof ik in één van die bekende Vietnamfilms ben beland. Dit is Cu Chi tunnelcomplex, een plek waar veel is gevochten met de Amerikanen. En dat beroemd is vanwege de ondergrondse tunnels.
Hij vervolgt: ,,Met gestrekte benen erin en met je armen hou je de deksel omhoog. Leg er wel genoeg bladeren op, zodat de deksel niet te zien is.”
En ja, ik snap dat een Amerikaanse soldaat er met volle bepakking nooit in zou passen. Ik ook niet trouwens met mijn twee meter…
Het is ook goed om eens de Vietnamese kant van dit menselijk drama te horen, en te zien.
Ik maak onderstaande video van de gids die laat zien hoe je dit doet. Ik hou van zijn accent…
De lokale bevolking heeft hier ruim 250 kilometer aan ondergrondse tunnels gegraven in het regenwoud. Een groot deel ervan is goed bewaard gebleven en kun je verkennen. Met een gids.
Rond 1940 werd er mee begonnen om uit de handen van Franse kolonialen te blijven, maar later vooral om te onderduiken voor de Amerikanen. Die hadden hun grootste basis in het nabijgelegen Ho Chi Minh Stad.
Met talloze slimme trucjes bleven duizenden Vietnamezen zo uit handen van de Amerikanen. Waarbij speurhonden werden misleid, en militairen letterlijk in de val werden gelokt met valluiken, gif en meer.
Het is ook goed om eens de Vietnamese kant van dit menselijk drama te horen, en te zien. Al is de propagandafilm (in zwart-wit) bij binnenkomst bijna lachwekkend; ware het niet dat het onderwerp zo serieus is.
Eén van de dingen die opvalt, is dat in Vietnam alles buiten gebeurt. Logisch, want de temperatuur is aangenaam. Dus je hoeft niet binnen te zijn. Je eet op straat, je ontmoet mensen op straat en je doet je inkopen op straat. Al is het nog halfdonker in de vroege ochtend; overal bruist het al. Een heerlijk schouwspel.
Met name rond het Hoàn Kiếm meer in Hanoi. In de vroege ochtend zijn talloze mensen druk met Tai Chi, yoga, voetvolley, joggen, badminton, stijldansen, een vechtsport of wat dan ook. Maar iedereen is actief.
Ik word uitgelachen. Het blijkt Laughing Yoga te zijn. Waarbij je in een groep zo hard mogelijk lacht om zo je stress kwijt te raken. Het is bijna zelfs lachwekkend. Dat moet ik filmen. Zo zag het er uit:
Ik heb een grote interesse in taal. Hier spreken ze een wonderlijke mix van Chinees en Frans. China maakte hier ruim duizend jaar de dienst uit en de taal is versimpeld Chinees. De Fransen waren hier vorige eeuw; wat nog te zien is aan de ongekend vele accenten op de tekens in de taal. Waardoor woorden wel vier betekenissen kunnen hebben.
Het is spitsuur geworden. Een ervaring vol adrenaline. Anders kan ik het niet omschrijven. Zo kun je het verkeer in de hoofdstad Hanoi wel noemen. Oversteken is lastig, laat staan deelnemen aan het verkeer. Het lijkt complete chaos, maar ook dit is gecontroleerd.
Anticiperen is het sleutelwoord hier. Je moet reageren op de tientallen scooters en auto’s. En zij anticiperen op jou. Als het goed is. Stilstaan is niet echt handig, rennend oversteken is levensgevaarlijk. Ik geniet er met volle teugen van.
Sterker nog, ik stap in een riksja om het verkeer van dichtbij te beleven. De bestuurder gaat direct tegen het verkeer in. Ach ja, waarom niet? Links en rechts scheert van alles langs me heen.
Motorfietsen, busjes, taxi’s en auto’s. Oh, en voetgangers. Hier geldt het recht van de grootste. Mijn riksja is best klein. Als ik mijn ogen dichtdoe, zal dat helpen?
Zelf op pad, ik hou ervan. In Vietnam heb je keuze genoeg. Langs rijstvelden en over bergen. Dwalen over het tropisch eiland Phú Quốc en struinen tussen de historische ruïnes van Mỹ Sơn. Al laat ik me vooral leiden door mijn zintuigen.
Ik start in Sapa, in het uiterste noorden van Vietnam. Hier leven diverse bergvolkeren, die aan hun kleding zijn te herkennen. Giàng Yhi Sy is mijn gids. En ze gaat er als een hinde vandoor. Hmm, ze heten niet voor niets een bergvolk. ,,Ja, het is erg steil, maar als je het uitzicht ziet…” Haar pauze betekent veel goeds. Hoop ik.
Binnen enkele minuten volgt haar gelijk. Het landschap is net kunst. Als een kunstpatroon liggen de rijstvelden gedrapeerd over de heuvels. Wat een menselijk vernuft om zoiets te bouwen, zeker als je weet dat het water via diverse kanaaltjes hier naar toe wordt geleid. En dan langzaam van het ene veld naar het andere stroomt.
Het is bloedheet. Als ik eraan denk om een foto te maken begin ik al te zweten.
De man geeft de dieren van de boerderij te eten. En mij, want ondertussen kookt hij. Ik mag hem helpen, maar het hoeft niet. De kinderen spelen wat en ik geniet van de rust en het uitzicht. Ineens begrijp ik de oude buffelhoeder.
Zeker de volgende ochtend, als de wolken laag hangen. Langzaam wordt alles wakker; ik ook. De zon breekt door; het eerste bakje Vietnamese koffie (heerlijk sterk) van de dag is zelden zo lekker geweest.
De Cham, ik had er nog nooit van gehoord. Dit volk bouwde in het regenwoud meer dan 70 Hindoeïstische bouwwerken die worden vergeleken met wereldberoemde bouwwerken als Angkor in Cambodja en Bagan in Myanmar. Dit zijn de religieuze tempels en ruïnes van Mỹ Sơn.
Het is bloedheet. Als ik eraan denk om een foto te maken begin ik al te zweten. Toch ben ik erg in mijn sas. Hier rondlopen is genieten, ontdekken en langzaam een idee krijgen van de rijkdom. En ik wil meer weten over dit volk. Mijn gids, met Amerikaanse cowboyhoed, beantwoordt graag al mijn vragen. En dat zijn er best veel.
De tempels werden tussen de 4e en 14e eeuw gebouwd. Naast een religieus centrum begroeven de Cham hier ook hun belangrijkste koningen. Drie soorten steen zijn gebruikt. Vulkanische steen, zandsteen en stenen van gedroogde klei. De materialen zijn overal uit de wijde regio gehaald.
Zoals vaker bij dit soort bouwwerken is het moeilijk voor te stellen hoe de mensen dat destijds hebben kunnen volbrengen. Zonder moderne machines en meer, zelfs met moderne apparatuur zou het nog een immense klus zijn. Net naast sommige tempels zijn bomkraters te zien. Een deel van het complex is tijdens de Vietnamoorlog verwoest door bommen van B52’s.
De motorfiets staat klaar. De helm gaat op en ik check het belangrijkste; de remmen. Het is de beste manier om Phú Quốc, een tropisch eilandje in het zuiden, te ontdekken. Het ligt tussen Vietnam en Cambodja en is geliefd bij backpackers en expats. Maar ook door zonaanbidders; om te relaxen of om te ontsnappen aan het dagelijkse leven.
Een eilandtour per motorfiets, al kun je ook georganiseerde tours maken met een bus en gids. Het verkeer is rustig en de wegen goed. Alleen het laatste deel naar Sao Beach is onverhard. Maar dat heeft wel wat vind ik. Het strand is langgerekt en met name aan de uiteinde ruig met grote rotsblokken.
Op de terugweg doemt langs de grote weg ineens een Amerikaanse gevangenis uit de Vietnamoorlog op. Het is een bizar gezicht dat ik ken van films en tv-series. Met ongekend veel prikkeldraad, wachttorens en barakken.
Op een bordje staat: ‘Hier hielden de poppen van de Amerikaanse regering de dappere Vietnamese strijders gevangen onder barbaarse omstandigheden’.
Het is goed om deze oorlog eens uit een ander perspectief te zien. En dan ligt het toch wel iets anders dan ik ken. En kun je genoeg vraagtekens zetten bij de Amerikaanse versie van deze oorlog. Maar ook aan het Vietnamese verhaal. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen.
Ik dwaal rond en voel me verlaten. Bij Barak 17 is nog de tunnel te zien waarmee zo’n veertig gevangenen ontsnapten. Het is een grimmige plek. Het gaat zachtjes regenen. Het past wel bij de sfeer.
Een moment voor mezelf; altijd fijn zo aan het einde van de dag. Ik kan even de warme zee in, maar ik kies voor de waterval Suoi Tranh. Al is dit water aanzienlijk kouder, maar wel heerlijk. Ideaal om mijn lichaam weer even op te laden.
In dit land stopt iedereen overal om een foto te maken. Wat soms voor hachelijke situaties zorgt.
Een Bucket List; iedereen heeft er één. Dit staat al heel lang op mijn lijst: Halong Bay. Overal zie ik honderden kalkstenen rotsen die uit het water steken. Ze zijn weelderig begroeid en vormen een van de wonderlijkste landschappen op aarde. Sterker nog; een van de zeven nieuwe natuurwonderen. Gekozen door reizigers.
De boot is een houten junk; met twee grote zeilen bovenop. Een meerdaagse cruise is de beste manier om dit natuurwonder te verkennen. Waarbij je eet en slaapt op de boot, met uitzicht waar je u tegen zegt. Met talloze excursies. Maar ik ga ook de boot af. In een kajak, door een grot en naar de top van een rots. Oh en zwemmen natuurlijk.
Kajakken moet ik doen hier, rustig peddelen en op onderzoek uit. Zelfs omslaan is hier niet erg, het water is lekker warm. Krabbetjes schieten weg als ik bij een groepje rotsen kom. Voor me doemt een grot op. Oh, ik zie zelfs een strandje. Daar moet ik even aanmeren.
Het water is lekker warm. En vanaf het wateroppervlak lijken de rotsen extra groot. Dit was ooit een oerzee, ik kijk tegen de verweerde zeebodem aan. Het wemelt van de vis. Toch wonderlijk.
In de avond ga ik vissen op inktvis. De kapitein kijkt me aan. ,,Ik geef je een biertje als het je lukt,” zegt hij breeduit lachend. Dat is geen goed teken.
Tips geeft hij niet, ik moet het zelf uitvogelen. Hij doet de grote lamp op het voordek aan, dat de dieren moet aantrekken. Ik krijg een hengel met een haakje, maar geen aas. ,,Niet nodig,” lacht hij. Lekker dan, zo verdien ik dat biertje nooit natuurlijk.
Maar, al snel zie ik er drie zwemmen. Als ik mijn haakje langzaam beweeg krijg ik hun aandacht. En ze vallen af en toe aan. Hmm, dat zal wel het moment zijn dat ik mijn hengel omhoog moet halen…
Ik probeer het, maar zonder succes. De aanhouder wint toch? Eentje komt heel dichtbij en ik geef een ruk. Een inktvlek is het gevolg, maar de inktvis zelf zwemt gewoon weg.
Het eerste daglicht valt als een rode deken over de rotsen. Dit is nog eens lekker wakker worden. Het opperdek van de boot biedt een 360 graden overzicht van de baai. Enkele vissers checken hun netten, ik check de instellingen van mijn fotocamera. Ja, de kleuren zijn levensecht.
Al is bergtop overdreven, hij is slechts 496 meter hoog. De weg slingert omhoog langs de kust, tussen het weelderige groen. Het hilarische drietal ging per motorfiets, wat inderdaad de beste manier is.
Dit geldt ook voor toeristen. Je mag zelf sturen (als je een motorrijbewijs hebt) of je stapt achterop bij een gids. Het is wel opletten. In dit land stopt iedereen overal om een foto te maken. Wat soms voor hachelijke situaties zorgt. Maar dat hoort bij Vietnam.