Gran Canaria heeft twee gezichten. Ik ga beide ontdekken, maar ik ga vooral op zoek naar de mooiste plekjes.
Lees verder
De Canarische Eilanden doe ik graag. Gran Canaria was ik tot nu toe nog niet geweest, dus het werd hoog tijd. Ruim een week ga ik op pad. Ik reis van zuid naar noord, met veel aandacht voor de ruige bergen in het hart van het eiland. En het minder bekende noorden.
Casita Travel: De allermooiste vakantiehuizen
Plotseling komt er een heerlijke geur voorbij. Het visrestaurant aan de haven prikkelt mijn zintuigen. De ober verontschuldigt zich, de verse paella met zeevruchten duurt meer dan 30 minuten.
Ik vermaak me wel hier aan de kade. Het voorgerecht is er wel snel. Het brood is vers gebakken en warm. Ik krijg het met Mojo Rojo, een rode saus van pepers, knoflook en olie, en Mojo Verde, een groene saus van groene pepers, koriander en peterselie.
Ook kan ik zelf een knoflook wrijven op het brood, net als een tomaat. Ik moet stoppen, want er komt nog een hoofdgerecht. En de paella met veel verse vis is het wachten waard. Al zit er veel te veel in de pan. Of is de pan simpelweg te groot? Hmm volgens mij heb ik teveel brood gegeten. Gelukkig heb ik de rest van de avond nog.
Maspalomas Beach is eigenlijk wel wat dit deel van het eiland karakteriseert. Een breed strand met talloze strandbedden en dan ineens de beroemde zandduinen die eindeloos lijken door te gaan. Waar het lijkt alsof je er kunt verdwalen. Een natuurgebied van internationale allure. Het is een mooi contrast.
Mijn privévilla ligt direct aan het strand. Hij is modern ingericht en lekker luchtig, zodat ik de frisse wind goed voel. De villa is groot, er kunnen maar liefst acht personen slapen in de verschillende kamers. En hij is van alle gemakken voorzien. Ik kan me hier wel vermaken.
Voor mijn deur maakt een kunstenaar sculpturen van zand. Ik hoor de golven. Als ik honderd meter loop sta ik met mijn voeten in de heerlijk verkoelende zee. Of zijn het er negentig? Al kan ik ook plonsen in mijn eigen zwembad. Die ligt aan mijn terras…
Ik wandel langs een wonderlijke lagune. Hier mengt het zeewater zich met zoet water van het eiland. Twee spierwitte vogels zoeken hier een maaltje. Het zijn lepelaars, die met hun grote snavel door het water gaan.
Maar het zijn de duinen erachter die me het meest trekken. Ze eindigen in zee. De wind heeft ze veroorzaakt en zorgt nu voor mooie rimpelingen in de duinen.
Al zijn het soms wel hele grote rimpelingen; ik moet soms wel vijftien meter hoog klimmen in het mulle zand. Het is het einde van de dag. De zon gaat onder, de duinen kleuren nog geler. En dan rood. Dit moet een perfecte dag zijn.
De villa bij het Salobre Golf Resort is lekker ruim. Het heeft een verwarmd zwembad en jacuzzi. Ik kijk uit over de golfbaan, die gedrapeerd ligt in de heuvels. Daar ga ik morgen eens een balletje slaan. Of twee…
Het is vroeg in de ochtend. Her en der wordt de baan nog geprepareerd. Het is lekker koel, de eerste zonnestralen voelen heerlijk op mijn gezicht. Ik maak even mijn spieren los, zodat mijn slag losser is. Of, althans dat denk ik.
Mijn gids rijdt met zijn golfkarretje door de heuvels. We gaan afslaan bij een verhoogde hole, oftewel eentje op een heuvel. Waarbij de bal lekker lang onderweg kan zijn.
Ik stop de pin in het vers gemaaide gras. Het balletje gaat er op. Nu mijn swing nog even uitproberen. Het is even wennen. Ik ben wat roestig merk ik. Maar met elke slag wordt het beter. Denk ik.
Rond de lunch bestel ik wat tapas, zoals ‘papas arugadas’, oftewel kleine aardappels die met schil en al in zeewater worden gekookt. Ook proef ik een van de vele soorten ‘potajes’, oftewel een maaltijdsoep met aardappelen, spek en meer. En natuurlijk wat brood met verse aioli.
De buik is vol, ik ga er op uit. Het stadje is duidelijk anders dan de rest van het eiland. De reden is simpel: Hier is de Moorse bouwstijl nadrukkelijk aanwezig, meer dan waar ook op Gran Canaria. Het is verweven met de typische Canarische bouwstijl.
Het hart van Gran Canaria wil ik zien en beleven. Ik ga diverse plekken bezoeken met een huurauto. De afstanden zijn beperkt, dus ik kan veel doen op een dag.
Overal verandert het uitzicht. Zeker met zonlicht die voor extra schaduwen zorgt. Plotseling duiken naaldbossen op, waar het lekker koel is. Een familie is aan het barbecuen, de kinderen spelen met een voetbal. De naaldbomen verdwijnen ook weer snel als ik de boomgrens bereik.
De weg slingert door het landschap, met toch wel forse afgronden naast me.
De route naar Tejeda is ruig en imposant. Her en der kan ik de diepte in kijken. Overal zie ik steile rotsen. Goh, dat dit ook de Canarische Eilanden zijn. Sterker nog, zo ruig zie je Europa maar op een paar plekken.
Een oude man loopt met een stok langzaam de berg op. Dit is zijn achtertuin, wat wil een mens nog meer. Ik maak een praatje. Hij loopt hier nog elke dag en het verveelt nooit. Dat begrijp ik wel. Ik vraag of ik een foto mag maken. Hij lacht en strijkt zijn gezicht strak. Een trotse glimlach siert zijn mondhoeken. Alleen deze man al is een plaatje, maar met de ruige omgeving helemaal.
Daar wil ik staan. Het pad er naar toe is ongeveer een uurtje lang. Maar wel omhoog. Als ik boven kom is het uitzicht magistraal. Twee mensen zijn een grote rots opgeklommen voor een beter uitzicht. Hun silhouet past perfect in het zachte licht van de zon die langzaam onder gaat.
Het hart van Gran Canaria is perfect om op eigen houtje te ontdekken. Dit kan te voet, maar ook met de auto. Waarbij je af en toe wordt verrast. Een meer in de bergen. Ook al is het een stuwmeer, maar toch. Mooi is Presa de las Niñas zeker.
En veel lokale mensen die hier van de zon genieten in het zwarte lavazand. Net aan de andere kant van de baai op 100 meter: Playa Aguadulce. Hier is nog rust te vinden.
Tijd voor een koffie, op het pleintje zie ik enkele terrasjes. Ik neem een typisch Spaanse koffie, een ‘cortado leche y leche’. Oftewel een espresso met twee lagen melk. Eentje is gecondenseerd (op de bodem) en de andere is verse melk. Netjes opgeschuimd. Wat een traktatie voor de zintuigen.
Ik loop langs een klein kerkje. Een man geeft de planten in de speciale bloemperken water. Twee vrouwen maken een praatje, terwijl een derde een kruis voor de basiliek slaat.
Een oudere man laat zijn hond uit, al is het eigenlijk andersom. De hond bepaalt de snelheid, waar hij snuffelt, enzovoort. Ik zie het met een glimlach aan. De alledaagse dingen zijn vaakst het leukst.
Ik voel het zand tussen mijn tenen. Een groepje mannen is in een gesprek verwikkeld, zoals vaker bij Spanjaarden met veel armgebaren, emotie en luid gelach. Heerlijk.
Ik ben de afgelopen jaren op diverse plekken geweest waar hij zou hebben gewoond. En heb talloze verhalen gehoord. Dat hij nog tijd had om de wereld te ontdekken lijkt bijna onmogelijk.
In het museum leer ik van alles over zijn reizen. Het moet een machtige tijd zijn geweest dat je niet wist wat de horizon bracht. Met alle gevaren van dien, maar ook alle ontdekkingen.
In de Mercado de Vegueta krijg ik diverse soorten vers fruit onder mijn neus om te proeven. Waaronder vijf soorten bananen. En ja, die smaken allemaal anders.
Net als de diverse soorten mango’s. Goh, ik wist niet eens dat er zoveel soorten waren. Ook probeer ik kaas en honing als ik ineens muziek hoor. De lokale muziekgroep completeert mijn onverwachte lunch.
De rots is vanaf het strand te zien, maar het voormalige symbool van Gran Canaria is niet meer. In 2005 brak het bovenste deel af; de ‘vinger van Gods’ overleefde een storm niet. En nu kijk ik er zo maar over heen…
Het blijken Kuhls pijlstormvogels te zijn, een zeevogel die hier ’s nachts op de grond slaapt. Het project dat hier is opgezet is het vangen van verwilderde katten, want ze vallen deze unieke vogel aan. Waardoor hij langzaam dreigt te verdwijnen.
De kamers zijn ruim en liggen heerlijk in het groen. Ook hier hebben ze villa’s met eigen zwembaden, maar ook ‘normale’ kamers met douche en een keuken. De mijne ligt op 15 meter afstand van het zwembad. En de ontbijttafel die midden in de natuur is geplaatst.
Wakker worden hier is magisch. Verse koffie en alleen maar bergen aan de horizon. Terwijl ik op de achtergrond de golven hoor beuken op de rotsen. Het strand is een paar honderd meter weg. Dat kan ik te voet doen, maar ook met een elektrische buggy. Hmm, lastige keuze.
Het zand is lavazwart en ligt netjes gedrapeerd tussen de rotsen. Keer op keer vallen de witte schuimkoppen van golven als een gordijn over de zwarte lava. En weer terug. Een fascinerend tafereel. Er is verder niemand.
Deze lodge is het bewijs dat toerisme en natuurbescherming hand in hand kunnen gaan. Dit deel van Gran Canaria is heel anders dan het zuiden van het eiland. Hier wint de natuur, en gelukkig worden er meer en meer delen hier beschermd.
Het is inderdaad een oase. Ook van rust. Het is een mooie afsluiter van mijn rondreis over Gran Canaria. Ik vraag om de menukaart. Ditmaal wordt het verse vis; zoute zeebaars met zoete aardappelen.