Iedereen kent de uitdrukking. Ik had me al diverse keren afgevraagd: Waar komt die term vandaan? Uit Bourgondië dus, een Franse regio waar genieten tot kunst is verheven. Hoog tijd voor een uitgebreide proeverij; ter plekke. Een feest voor de zintuigen.
Lees verder
Leven als een Bourgondiër. We kennen het in Nederland meer en meer. Maar waar komt die term vandaan? Uit Bourgondië dus. Daar wil ik meer van weten. Het is hoog tijd voor een uitgebreide proeverij; ter plekke. En ja, dit is een feest voor de zintuigen.
Ontdek Bourgondië zelf
Bourgondië (in het Frans: Bourgogne) is een van de 26 regio's van Frankrijk. Een bijzonder gebied met een lange geschiedenis als koninkrijk en hertogdom. Dé plek waar het Leven als een Bourgondiër vandaan komt. Tegenwoordig is het een ideale plek voor een vakantie, waarbij genieten het toverwoord is.
Het beste van eigen bodem én genieten van al dat lekkers. Dat is Bourgondië. Langs de Route des Grands Crus, aan tafel in een restaurant 'nieuwe stijl' of tijdens een kookcursus. De streek biedt de meest verfijnde gerechten. Op het menu: gastronomie en goddelijke nectar.
Meer informatie: Bourgondië Toerisme
Overal om me heen zijn wijnvelden. Een kleed ligt op de grond, het eten staat op oude wijnvaten. Na enkele dagen rondstruinen in Bourgondië herken ik de meeste soorten kaas wel, waaronder lokale ‘epoisses’. Extreem scherpe, maar zachte kaas die je bijna met een lepel moet eten. Verder zie ik huisgemaakte paté, biotomaten, een salade en natuurlijk vers brood. Dit is Frankrijk zoals ik het graag zie. Of proef eigenlijk.
Een zachte plop verstoort de rust. De kurk is uit de fles, al snel volgen er nog meer. Deze picknick mag uren duren. En gelukkig kan dat ook, want haast is als vloeken hier. De foto’s die ik maak kunnen zo aan de muur. De herinneringen krijgen een bijzonder plekje.
Je merkt al snel zijn voorliefde voor de druif, groen en blauw
In Dijon, Autun en Cluny struin ik door de straten. Op zoek naar de lokale specialiteiten. Zoals gebakken walnoten met chocolade. Of peperkoek (bloem, sterke honing uit de Morvan en wat specerijen).
Er zijn talloze variaties; met chocoladepitjes, vijgen, cassis en ananas. En naast wijn is er Crème de cassis, een lokaal pittig likeurtje. Het is een overdaad, en ik kan niet alles kopen. Toch?
Maar het bekendste is Moutarde de Dijon, oftewel mosterd. Afkomstig uit China en via de Romeinen in Bourgondië beland. Maar inmiddels wereldberoemd.
Tijdens de rondleiding bij Moutarderie Fallot in Beaune vallen de tientallen smaken op die er inmiddels zijn. Mosterd met saffraan, met lavendel, basilicum of dragon, eigenlijk met van alles. Dat wordt nog lastig. Proeven is heftig, het hoort toch echt bij een gerecht.
De menukaart zegt me weinig. Natuurlijk staat er boeuf bourguignon op en meer bekende gerechten. Ik vraag naar andere lokale Bourgondische maaltijden.
De ober denkt even na en roept dan; slakken of kikkerbilletjes? En nee, die staan niet op de kaart. ,,Maar ze zijn wel erg vers,” voegt hij er stijlvol aan toe.
Het chateau ligt midden in het groen. De temperatuur is heerlijk, hoog tijd voor een buitenlunch. Het is alsof alles dan nog even net iets lekkerder smaakt.
De keuze valt op kip met lokaal gekweekte cantharellen, asperges en poffertjes van aardappel. Een boxer komt bij me liggen. De hond geeuwt, hij weet maar al te goed wat het Bourgondische leven inhoudt. Heerlijk.
Mijn kennis over wijn is aardig, dacht ik vooraf. Ik ken het verschil tussen de diverse soorten druiven, en dan niet of ze wit, groen of blauw zijn. En de algemene regels: hoe hoger het wijnveld op de heuvel ligt, hoe beter de grond en de stand ten opzichte van de zon.
Dus: hoe beter de wijn. En hoe duurder, dat ook. Maar langs de Route des Grands Crus gaat er een wereld voor me open.
Ik zie alleen een bord met een wijsneuzige tekst
Je kunt hier fruittherapie krijgen, lees ik ergens. Het klinkt uitnodigend, maar een beeld heb ik er niet direct bij. En helpt het ergens tegen, zoals bij veel therapieën? Op de massagetafel ligt een doorschijnende plastic hoes. Hmm, dit kan wel eens een bende worden.
De masseuse gebruikt onder meer een druivengelei, de pitjes rollen over mijn lichaam. Dat is een lekker gevoel, al is het ook wel wat vreemd.
De huid ontmoet ook nog talloze andere vruchten. Ik probeer ze te herkennen met mijn neus, maar dat lukt niet echt. Het blijkt aardbei te zijn, tegen rimpels. En bramen om je huid elastisch te houden. Terwijl perziken de huid zuiveren en de huid glanzend maken.
Er is één nadeel. Het lichaam kleurt bruin, een beetje viezig zelfs. Maar het ruikt heerlijk. De douche is verfrissend, net als de relaxte massage die volgt. Als de fruittherapie ook tegen stress is bedoeld, werkt hij zeker. Heel goed zelfs.
De huiskat wil mijn been als krabpaal gebruiken en spint genoegzaam. Ik ruik vers brood, mijn zintuigen zijn alweer alert. Chambre des Hotels zijn vaak eenvoudig, maar wel heel persoonlijk bij mensen thuis. Om even een praatje te maken, de zelfgemaakte wijn te proeven of de kaas van de buurman te keuren.
De beroemde Maisons zijn (luxe) huizen met enkele kamers voor gasten; een Franse bed & breakfast. Handig op het platteland, maar ook in de stad. Zoals in Dijon bijvoorbeeld.
Het bed in de middeleeuwse woning is immens. Net als de gevel van de muur erachter. De televisie en radio zijn weggewerkt in de kast, om de sfeer uit lang vervlogen tijden te behouden. Ja, hier kan ik wel slapen.
Op de achtergrond is geroezemoes te horen dat hoort bij een stad. De sleutel van de deur past bij de rest; hij is extreem groot. Met mijn twee meter voel ik me ineens Kleinduimpje. Dat heb ik zelden.
Maar ik kan wel uitgerust de stad verkennen. Eens even zoeken op internet. De tips van een ‘local’ zijn erg populair. En terecht. Na een week rondreizen door Bounrgondië is het duidelijk, alle tips zijn goud waard.
De tips van een ‘local’ zijn erg goed.
Zoals voor die wandeling in de buurt, de leukste winkels in het stadje of dat restaurantje om je vingers bij af te likken. Het is dé manier om de geijkte paden te verlaten. Keer op keer.
Zelfs het openen van het immense ijzeren hek gaat elegant. Dit is Amelie of Macmahon, de hertogin van Magenta. Een Schotse weduwe die trouwde met een Franse hertog. In haar beroemde Chateau de Sully laat ze graag zien hoe de rijke Bourgondiërs ooit leefden. En nu nog, want ze leeft hier nog met haar kinderen.
Vergapen aan rijkdom (van weleer) is een populaire bezigheid in Bourgondië. Een rondleiding door de vele chateaus kan op talloze plaatsen. Bij sommigen kun je overnachten, bij andere een muziekvoorstelling bijwonen. Of wijn proeven. In een decor waar je u tegen zegt.
Amelie voert de kippen, terwijl bezoekers foto’s maken van haar huis. In de biologische tuin kleuren de zonnebloemen zachtgeel. Ondertussen liggen de pompoenen te wachten op hun oogst. Een groepje bezoekers drinkt wat in het theehuis. Mijn rondleiding eindigt op het bordes.
Mijn blik glijdt ver weg, naar het verderop gelegen chateau. Verder is er geen huis, weg of wat dan ook te zien. Vogels fluiten in de diverse bosschages, de karpers laten zich zien in de gracht om het chateau. Ik zou hier wel kunnen leven, denk ik. Nee, weet ik.
Dwalend door dit gebied blijkt het moeilijk te zeggen wanneer (en waar) het ‘Bourgondische leven’ begon. De Galliërs hielden van lekker eten en drinken, net als de Romeinen. Al hebben de hertogen het geoptimaliseerd.
Een bankje roept. Mijmeringen komen en gaan. Het Bourgondische leven is een combinatie van rust en genieten, op de momenten in het leven dat het kan. Zeker is dat zo’n speurtocht hongerig en dorstig maakt. Dat had ik nou weer niet verwacht …
Ik krijg een knijpschaar in mijn handen en moet meehelpen. In eerste instantie zoek je naar de vruchten tussen de bladeren, maar al snel weet je waar je moet zoeken. Trosje voor trosje verdwijnen rijpe druiven in de emmer. En het is relatief eenvoudig om de slechte vruchten er uit te halen. Als ze nog niet rijp zijn, of zijn aangevreten of wat dan ook.
Mijn emmertje is snel gevuld. Die lever ik in bij de dragers, die een grote mand op hun rug hebben. Wat opvalt is hoeveel emmertjes in de mand gaan en hoeveel manden in de laadbak. En als die vol is maakt hij gewoon plaats voor een nieuwe.
In slechts twee weken in september moeten alle druiven worden geplukt. Overal staan tractoren met daarachter een laadbak voor de druiven. Het klinkt idyllisch, maar de druivenpluk is zwaar werk. Je moet veel bukken, want de struiken zijn klein. En je werkt in de zon, deze keer voelt het zweet heerlijk. En je leert wijn beter waarderen, hoor ik iedereen zeggen. Dat is misschien wel het belangrijkste.
Overal in Bourgondië kom ik traditionele wijnvaten tegen. Bij mijn rondvraag hoor ik dat de oudste maar liefst 2.400 jaar oud zijn. En dat er in Meursault een workshop is: L’Art du Tonneau (De kunst van het Wijnvaten maken). Met een heus theorie- en praktijkdeel.
Wijnvatenmaker Frédéric Gillet vertelt: ,,Een wijnvat geeft veel wijn zijn karakteristieke smaak. Wijn gaat eerst zo’n 12 tot 14 maanden in het vat, dan in de fles. Ze worden gemaakt van lokaal eikenhout, waarbij vakmanschap wordt gecombineerd met oerkrachten als vuur.”
Wat opvalt is dat alles erg nauw luistert. Het selecteren van het juiste hout, het op maat zagen van de planken, het kromtrekken van het hout en, het maken van het vat. En dat blijkt het praktijkdeel te zijn. Ik moet een van de ijzeren ring die om het vat heenging horizontaal houden en dan plank voor plank tegen de ring drukken. En zo langzaam het vat maken.
Het is slechts een klein onderdeel van het proces, maar het geeft wel de complexiteit aan. Eerlijk is eerlijk, dit is verreweg de moeilijkste activiteit van deze reis. Maar een wijnkelder met al die vaten zal nooit meer hetzelfde zijn.
De gids haalt haar schouders op. Net als haar collega’s. Lokale bewoners kennen onze uitdrukking ‘Leven als een Bourgondiër’ niet. Wat het zou kunnen betekenen wel, dat zeker wel. ,,Kijk hier maar rond, dan begrijp je het wel,” hoor ik opvallend vaak. Dat was ik nou net van plan.
De opvallende gele restanten staan ietwat verdwaald midden in het landschap net buiten Autun. Een steenuiltje zit als een poortwachter op de restanten van de tempel. Tempel, ja. Al heeft de Tempel van Janus een verwarrende naam. Hij is niet Romeins, maar gemaakt door de Galliërs. De naam is door de jaren heen verbasterd tot Janus. Alsof geschiedenis al niet ingewikkeld genoeg is.
Het beroemde Les Hospices de Beaune was niet voor de rijken, maar juist voor de armen
De zaal is somber, maar dit is één van de meest bijzondere ziekenhuizen ter wereld. Middenin een kerk, bij het immense altaar. Met stijlvolle kamertjes, al lagen er soms wel vier mensen tegelijk in een bed. Alhoewel, liggen durfden ze niet. Ze zaten, zodat de dood ze niet kon verrassen.
Dit is het Hotel Dieu de Beaune (ook vaak Les Hospices de Beaune genoemd). Het was niet voor de rijken, maar juist voor de armen. En dan met name voor de terminaal zieken. Dit unieke verzorgingstehuis werd in 1443 gesticht door Nicolas Rolin en zijn vrouw, Guigone de Salins. Ook hier zorgden wijngaarden voor de inkomsten om het te runnen. Opmerkelijk genoeg bleef het tot 1971 in gebruik.
Maar dit hele pand is het aankijken meer dan waard. Het wordt beschouwd als één van de pronkstukken van de Vlaams-Bourgondische bouwstijl, die door kenners ook wel laat-gotiek wordt genoemd. Tegenwoordig is het een museum, dat populair is bij toeristen.
Wie hier naar toe gaat kan dit beter doen bij de jaarlijks terugkerende veiling van wijnverkoop voor het goede doel. Het is de belangrijkste veiling van wijn in Frankrijk. En wat wil je nog meer? Je financiert drinkend deze wondermooie gebouwen. Daar proost ik op.