Op ontdekking in één van de parels van Europa.
Lees verder
Slovenië, ik had er vooraf niet echt een beeld bij. En wilde dat zo houden. Dus geen voorbereiding op internet, geen Lonely Planet, maar een vlucht van nog geen twee uur, een auto ter plekke en tientallen tips van lezers van Droomplekken.nl.
Ook naar Slovenië?
Voor mijn reizen gebruik ik diverse websites om mijn vluchten, accommodaties en excursies te boeken. Dit zijn mijn favorieten voor een reis naar Slovenië. Om zelf op pad te gaan of om met een groep te gaan.
Plan zelf je reis: | Maak een rondreis: |
Gids Ana kijkt me lachend aan en begint mijn kennis te testen. ,,Wat weet je van Slovenië?” Ik twijfel. Veel Nederlanders rijden door Slovenië op hun weg naar de zon in Kroatië. Maar stoppen zelden.
,,Hoe lang zit Slovenië in de EU?” Euh, geen idee. ,,Meer dan tien jaar.” We stappen de boot af en wandelen door het oude stadshart van de hoofdstad Ljubljana.
We bespreken het uitgebreide programma voor mijn reis waarbij ‘ontdekken’ centraal staat. Ondertussen gaat ze nog even door met dit spelletje. ,,Kun je hier met de euro betalen?” Ja, dat weet ik. ,,Hoeveel bos hebben we?” ,,Zo’n 60 procent,” voegt ze er snel aan toe. Alleen Finland en Zweden hebben meer bos in Europa. Het duizelt bijna.
Na 20 jaar in het vak weet ik wel het een en ander van onze Moeder Aarde. Maar Slovenië is dus nog een behoorlijk zwart gat. Wat meer over mij zegt dan over het land. Het resultaat is wel dat ik dolgraag op ontdekkingstocht wil, want zo voelt het. En heb ik me dus beperkt voorbereid; heerlijk.
Al komen er wel direct vragen in me op. Is het veilig? Zijn de wegen goed? Hoe is het eten en het weer? Hoe zijn de mensen? Is het goedkoop of duur? Na ruim een week rondreizen heb ik antwoorden op mijn vele vragen. Ik ben aangenaam verrast. Dit kan maar zo het best bewaarde geheim van Europa zijn.
Ana Roš runt Hiša Franko in Kobarid. Volgens kenners één van de beste restaurants in Europa. Waar je na een goed maal ook kunt slapen. Nadat ik maar liefst twaalf gangen voorgeschoteld heb gekregen komt ze aan tafel zitten. Ze blijft nieuwsgierig naar de mening van haar klanten, zelfs na al die jaren.
Ik vraag haar bewust naar de beroemde Michelin-gids, die lang Slovenië oversloeg. Zodat veel mensen geen idee hadden van de rijke keuken van Slovenië. ,,Michelin heeft inmiddels een gids over Slovenië, nu weten iedereen eindelijk hoe goed ons eten is,” lacht ze. Ana krijgt nu eindelijk de waardering die haar gasten haar al jaren geven..
Ze wordt over de gehele wereld gevraagd in de beste restaurants. En mijn smaakpapillen hebben gemerkt waarom. Hoog tijd om genoegzaam uit te buiken en te mijmeren over het leven. Dit kan ik wel even volhouden.
Rusttoerisme, ik verzin de term ter plekke. Ik geloof er wel in. Weg van de drukte, uit de dagelijkse hectiek. Genieten van rust en afwisselend lekker actief bezig zijn; dat is Slovenië. Ik hou er van, dat weet ik zeker.
Landen zoals deze worden steeds belangrijker. Waar het woord puur aan charme wint en waar je je bij elke teug frisse lucht een beter mens voelt. Genieten zoals het is bedoeld. En dat kan hier volop, keer op keer.
Vergeet de mobiele telefoon, de televisie, internet, en alles wat ons verder afleidt in ons drukke leven. Op zoek naar Moeder Natuur in optima forma. Waar de bergen je kleineren en het landschap je imponeert. Waar je de bloemen ruikt. Een plek om weer mens te zijn, met alle zintuigen op scherp.
Terwijl ik deze artikelen schrijf trek ik mijn conclusie: Slovenië is een divers land, met bergen, smaragdgroene rivieren en watervallen, witte én rode wijngebieden, kilometerslange grotten, een Mediterrane kust en landschappen die op Toscane lijken.
Het is moeilijk om slechts één hoogtepunt op te noemen. Daarom wordt het vaak Europa in het klein genoemd. En dat voor een land dat kleiner is dan België.
Mijn kennismaking met het ruige noorden van Slovenië is bijzonder. In de ochtend laat ik het rumoerige Utrecht achter me om via het drukke Schiphol te landen in een ander land en met de huurauto binnen een half uur de bergen in te rijden. En alleen te zijn met Moeder Natuur. Alsof ik de enige ben die dit heeft ontdekt.
In de middag ga ik op mijn gemak wandelen naar een waterval. Vogels zingen, het water ruist in de verte. Rust, ruimte en bijna geen mensen. In minder dan een dag. Heerlijk.
Dit is het einde van de Alpen. En ik reis per auto langs slingerende bergweggetjes, te voet via de Panoramical Trail en op andere manieren. ,,Je staat in Afrika nu!” Huh, watte? ,,Ja, in het noorden van Slovenië botsen de Europese en Afrikaanse plaat op elkaar. Door de ongekende krachten die daarbij vrij kwamen zijn de Alpen gevormd,” zegt Dušan Štrucl tijdens de tocht op de mountainbike. Logisch, maar ik had er nooit bij stil gestaan. Nu wel, letterlijk.
Eén onderdeel van de tocht is geen standaardritje. Het pad loopt door een verlaten loodmijn. De hoofdlamp gaat aan, mijn ogen moeten even wennen. De gang is smal en het beperkte licht maakt het extra spannend. Ik krijg kippenvel. Is dat van de koude lucht of de adrenaline? Op sommige plekken is het zo vochtig dat er mist hangt. Mist onder de grond; wonderlijk.
Net op het moment dat ik denk dat dit best zwaar is, legt de gids alles uit over het extreem harde werk in de mijn. ,,De mijnwerkers verdienden goed geld, maar wel met gevaar voor eigen leven.” Wat in het naastgelegen museum nog eens duidelijk wordt. Maar eerst krijg ik bij binnenkomst zelfgemaakte schnaps van blauwbessen. Maar niet om het stof uit je longen te krijgen; dit is een traditie in de bergen.
Het beroemde meer van Bled moet ik bevaren. De kapitein staat achterop de Pletna, een boot met grote roeispanen waarmee hij staand moet peddelen.
Iets verderop ligt het veel rustigere Meer van Bohinj, in het enige nationale park van het land. Triglav Nationaal Park is vernoemd naar de hoogste berg van 2.864 meter. Het is vroeg in de ochtend, de piek is zichtbaar. ,,Je bent pas een echte Sloveen als je bovenop de berg hebt gestaan,” lacht gids Grega. Hmm, dat past nu niet in het programma, maar heb ik direct een reden om ooit nog eens terug te komen.
Gebieden zoals dit moet je actief beleven. En je laten verrassen. Op weg naar de Savica-waterval word ik afgeleid door de camping langs de oever van het meer. Dit is het ultieme kamperen; geen huizen of wat dan ook te zien, maar een uitzicht waar je U tegen zegt. Twee mannen nemen een ochtendduik in het bergmeer. Ik vind 14 graden te koud. Een graad of tien te laag. Ik kom wel terug in de zomer als de watertemperatuur aangenaam is.
Wandelend langs de talloze bergweiden, ontdek ik diverse kleine bergdorpjes. Met veel boerderijen waar je een verse lunch kunt nuttigen. Je hoeft maar aan te kloppen. Bijna iedereen spreekt wel wat Engels en Duits, waardoor je snel vrienden maakt. Ik blijf bijna te lang zitten, maar ik wil de zonsondergang meemaken op de weg naar Kranjska Gora via de bijna onuitspreekbare Vršič Pass op 1.611 meter hoogte. In de sneeuw, ondanks het voorjaar.
Dit gebergte is de bron voor de Soča-Rivier, volgens velen de mooiste rivier van Europa. De reden; het water zit vol mineralen uit de kalksteen waardoor het lichtblauw of zelfs groen wordt. Ik zie op talloze plaatsen hoe het water kloven heeft gemaakt die als kunstwerken in het landschap liggen. Zoals bij de Tolmin Gorges, maar ook in de omgeving van Kobarid zie ik er genoeg. Het is tijd om nog even op onderzoek uit te gaan.
In de vroege ochtend wordt de hardplastic boot al snel meegezogen in de sterke stroming. De gids roept allerlei termen als ‘peddelen’, ‘stop’ en ‘achterwaarts’. Vaak ook snel achter elkaar. Ik moet opletten. De eerste watervallen doemen op en ik zet me schrap. Het water spat in mijn gezicht en ik ben klaarwakker. Maar koud is het niet, door de speciale kleding.
Op veel plaatsen is het water kalmer. En kan ik om me heen kijken. De bergen zijn opvallend steil, de bomen erg groen en het extreem heldere water felblauw. Net op het moment dat mijn gedachten afdwalen, roept de gids: ‘peddelen’. Deze stroomversnellingen zijn pittig. En zoals verwacht volgt er toch nog een duik in het koude water. Maar ditmaal vind ik het helemaal niet erg.
De piepkleine boot vaart langs de kust. De visserman heeft net zijn netten uitgegooid en laat graag zijn geboortestadje zien aan me. Het is Piran, dat als een zwaard in zee ligt.
De zon gaat onder en ik wil graag wat foto’s maken van hem en de stad. Maar hij is verlegen en roept maar ‘bellissimo’. Ja, de stranden van Italië liggen op een steenworp afstand, net als die van Kroatië trouwens.
Hij wuift het weg. Nee, de visser hoeft geen geld voor de excursie. Hij heeft een beter idee en neemt me mee naar een lokale barboot, oftewel een bar op een boot. Die nu even aan de kade ligt, maar ook wel kleine cruises maakt.
,,Geef mij maar een goed glas wijn,” brabbelt hij in zijn beste Engels net boven de Sloveense muziek uit. Hij gaat zitten. Kijk, dat is een goed idee en ik schuif aan.
De straatjes in het beroemde stadje zijn smal. Op talloze plaatsen boven de wegen zijn de huizen doorgebouwd, waardoor veel tunnels zijn ontstaan. Totdat ik bij het centrale plein uit kom, dat immens wijd is met veel licht en huizen uit alle periodes waar de Slovenen onderdeel van uit maakten. Waaronder die van Venetië, het stad behoorde in de 15e eeuw tot het rijk van de Dogen.
Bij de vuurtoren aan het einde van het stadje ga ik even zitten. Ik zie vissen zwemmen vlak bij de oever, terwijl de zon langzaam weg zakt. Dit is wat Nederlanders op hun weg naar Kroatië vaak doen, een stop maken langs de kust. Ik spreek er een paar en ze zijn allemaal aangenaam verrast. Sommigen blijven daarom een paar dagen langer hier.
,,Dit is het beste zout ter wereld,” de restauranthouder spreidt zijn armen. Als een goede marktverkoper prijst hij zijn regio aan. Ik kijk uit over de zoutvlakte Sečovlje Salina Nature Park, waar al 700 jaar lang zout wordt gewonnen uit de zee. Op de traditionele manier, waarbij het zeewater verdampt en de zoutkristallen achter blijven op het bedje van modder en algen. Puur wit en verkrijgbaar over de gehele wereld in de betere restaurants.
,,Oh, en het beste eten,” terwijl hij een groot bord verse vis op tafel zet. Mijn ogen zien een huisgemaakte vispastei, gerookte paling met honing en tijm en op de tong smeltende sardientjes.
,,De paling heb ik hier zelf gevangen,” zegt hij trots. De lokale wijn maakt het geheel af. Voor even ben ik de omgeving vergeten.
De boot tuft over het water. Een zeebries geeft wat verkoeling. Plotseling is er veel tumult. Vissen springen uit het water, want ze worden met de hand gevoerd. Ik ben op één van de meeste bijzondere viskwekerijen ter wereld.
Irena Fonda heeft maar één doel: de beste gekweekte zeebaars ter wereld produceren. Daarom kweekt ze de dieren op zee, op een natuurlijke manier. Een kilo Piran Zeebaars kan wel 150 euro kosten. Het kan meer dan 10 jaar duren voordat de vis volledig volgroeid is. Dat moet ik proeven.
Dit moet de beste zeebaars in de wereld zijn. Ze is zo overtuigd van haar zaak dat ze als eerste hun vis een eigen merknaam mee heeft gegeven. Fonda-vis, je ziet het hier meer en meer op de kaarten van restaurants verschijnen. Langzaam zie je de Slovenen uit hun schulp kruipen. Ik geef ze geen ongelijk.
In het donker kom ik aan in dit gebied Podravje, dat in het oosten tegen de grens van Oostenrijk en Hongarije aan ligt. Volgens kenners dé beste plek voor witte wijn. Hoog tijd voor een bezoek.
Ik weet dus niet hoe de omgeving er uit ziet. Maar ik ben nog wel op tijd voor een wijnmaaltijd bij Vino Valdhuber; een wijnproeverij in combinatie met lokale gerechten.
Bij aperitieven van vis komen lichte witte wijnen op tafel, bij het hertenvlees bijvoorbeeld de zwaardere. Ik hou meer van wit dan rood en de wijnen passen perfect bij het vlees.
Wijnmaker Bogomir kijkt hoopvol of ik alles lekker vind. Dat is het probleem niet, wel of ik nog een plekje in mijn maag voor het dessert kan vinden. Aan zijn buik te zien kent hij het probleem. ,,Of juist niet," zegt hij lachend. Ik kan dit soort humor wel waarderen.
De volgende ochtend wrijf ik de slaap uit mijn ogen. En ben benieuwd waar ik ben. De vogels zingen en ik hoor geen verkeer. Wel zie ik wijnstruiken tot aan de horizon. Ik maak een wandeling langs de vele wijnranken. Het is een perfect locatie om foto's te maken. Dat doe ik dan ook volop.
De zon komt op over de glooiende heuvels en gooit een gouden gloed over de nog jonge druiven. Dit is dus slapen bij een wijnboer. Zo wil ik wel vaker wakker worden.
Ik krijg overal hetzelfde antwoord. ‘We zijn vooral kleine producenten, en hebben maar kleine voorraden. We liggen dus niet in supermarkten bijvoorbeeld. Al zijn onze wijnen wel bij goede restaurants en wijnspeciaalzaken verkrijgbaar.’
Ik merk dat diverse wijnproducenten wel meer productie zouden willen draaien, zeker nu er wereldwijd aandacht is voor de vele soorten wijn uit zijn land. En er zelfs internationale prijzen worden gewonnen.
Het is voor hen ook lastig. Wil je groter worden en dus een massaler publiek bereiken of juist kleinschalig blijven voor de liefhebbers? Oh, en de toeristen, al weten die de wijn uit Slovenië steeds beter te vinden. De toekomst zal het leren, al ga ik toch eens bij een wijnwinkel in Nederland kijken.
,,De lichtste hoort over salade, lichte kazen en vis bijvoorbeeld,” aldus Matej Drnovšček. Aha, dus niet één soort olie voor alles gebruiken. ,,En deze bij kaas en jam bijvoorbeeld. Of aardbeien,” terwijl hij het fruit op tafel zet. Wacht even. Watte? ,,De zwaarste hoort bij rood vlees. Oh, en je doet het er pas na afloop op, dit is niet om te bakken.” Kijk, weer wat geleerd.
In dit gebied liggen tientallen kleine dorpjes. De rode daken, het kerkje, de traditionele Mediterrane bouw en de cipressen her en der; dit had ook Toscane in Italië kunnen zijn. Zoveel rust. Het past wel bij dit gebied vol contrasten.
Ik ben dol op fietsen, maar die heuvels zijn toch wel pittig. Dit is Goriška Brda, de wijnregio op de grens met Italië. En je kunt hier goed wandelen, maar ook met de e-bike op stap. En de e-scooter, die ze zo in Nederland mogen introduceren van mij. De e-bike helpt je bij het trappen, bij de scooter hoef je alleen maar te sturen en gas te geven.
De e-scooter is wel wat zwaar door de vele accu’s. Maar toch heel wendbaar en een zeer aangename manier om de kronkelende weggetjes (en vooral de heuvels) te verkennen. Šmartno is één van de pittoreske dorpen op de route.
Overal merk je dat iedereen ‘close to nature’ is. Ook hier, net als in de bergen. Het wordt van ouder op kind over gebracht. En dan weer op hun kinderen. Iedereen buiten de stad heeft een moestuin om eigen sla te verbouwen en talloze groenten en fruit. Ik ben dat toch een beetje kwijt geraakt toen ik van de Veluwe naar de stad ging. En ja, ik ga dat thuis ook maar weer eens oppakken. Met een wijntje erbij natuurlijk.
De rivier jaagt het water door de immense grot. Met brute kracht buldert het water door de ondergrondse kloof. Ik kijk omhoog, het dak van de grot is meer dan 146 meter hoog. Iets verderop overheersen enorme stalagmieten en stalactieten het landschap. Dit is grotten van Škocjan; uniek en door UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed. Het is één van de vele grotten in Slovenië.
Bomen proberen grip te krijgen op de poreuze rotsen, maar veel van hen eindigen in de rivier. Die ze soms zelfs tot aan de Middellandse Zee brengt. Ik voel me nietig bij zoveel natuurgeweld.
Bomen proberen grip te krijgen op de poreuze rotsen, maar veel van hen eindigen in de rivier. Die ze soms zelfs tot aan de Middellandse Zee brengt. Ik voel me nietig bij zoveel natuurgeweld.
De witte paarden (die zwart worden geboren) van de wereldberoemde Weense Rijschool komen oorspronkelijk uit dit dorpje in Slovenië. En ze hadden me al verbaasd in Wenen, maar ik had niet alles over hun verleden mee gekregen.
In Lipica vind je de oudste stoeterij van Europa waar één ras wordt gefokt. Het is één van de belangrijkste culturele en historische monumenten van het land. Ik krijg een rondleiding, en wil eigenlijk wel de training van de dressuur zien. Of zelf rijden, wat hier ook kan. Maar ik kom vooral voor het dagelijkse spektakelstuk.
Het is negen uur in de ochtend en het is rumoerig. De paarden worden uit de stallen geleid. De oren staan rechter overeind, ze weten wat er gaat gebeuren. Ze mogen los; naar de uitgestrekte weilanden. Als een kudde komen de paarden in galop aanrennen, parmantig en trots. Sommigen springen van plezier. Aan het einde komen de merries met hun veulens voorbij rennen. Als de drukte voorbij is, ben ik even stil.
Op mijn tocht naar de kust stop ik onderweg bij een standje langs de weg. Verse kersen glimmen me tegemoet. De verkoopster heeft ze vanochtend zelf van de bomen gehaald. Ik ga even met haar in het gras zitten om te praten over haar oogst. Ik vertel ook over mijn oogst vandaag; de zoveelste dag met veel contrasten.
De geuren laten geen neus onberoerd. Ik volg mijn reukorgaan graag, dus plots sta ik op de wekelijkse Food Market van Ljubljana. Maar op vrijdag is er de Open Kitchen; Chef-koks van lokale restaurants en bars gaan op een marktplein staan en verkopen diverse gerechten van hun kaart. Ik herken lokale gerechten, maar zie ook Thaise, Libanese en Italiaanse bijvoorbeeld. Het is lunchtijd en het plein voor de kathedraal is gezellig vol.
De hoofdstad is klein; nog geen 300.000 inwoners. Een levendige stad, waar het gehele jaar festivals te bewonderen zijn. In de verte zijn de bergen zichtbaar.
Het compacte (en autovrije) stadshart leent zich goed voor een stadswandeling. Met winkels, cafés en veel officiële gebouwen. De architectuur is bijzonder; statige gebouwen uit de barok, de renaissance en classicisme staan naast grauwe gebouwen uit de jaren zeventig en rijk gedecoreerde Oostenrijkse gebouwen uit de Habsburgertijd.
De zon zakt langzaam in de rivier. ,,Hoogste tijd voor een goed glas wijn,” zegt mijn vrouwelijke gids. Ik zit op een houten boot in de hoofdstad Ljubljana; de terrassen langs de kant zitten vol. Twee jonge vrouwen zingen hardop mee met een liedje op hun telefoon. Het is voorjaar in Slovenië.
We varen onder de drie bruggen door; het meest gefotografeerde bouwwerk van de stad. Hij is ontworpen door de Sloveense architect Jože Plečnik, die ook o.a. de Nationale Universiteit, het marktplein, alsook talloze parkjes in de stad heeft ontworpen.
Terwijl ik wat rondloop, kom ik opvallend genoeg, ook daar het rijke wijnverleden tegen.
De wijnstruik aan de muur van een monumentaal pand ziet er opvallend vitaal uit, overal zie ik jonge loten en bladeren. Dit is de oudste wijnstruik ter wereld; deze is maar liefst 400 jaar oud. Hij staat in het oude stadsdeel Lent aan de Drau in Maribor. En is terug te vinden in het Guiness Book of Records. Hij wordt dan ook afgebeeld op talloze schilderijen.
Even denk ik wijn van deze struik te kunnen proeven, maar dat is alleen voor hele belangrijke mensen weggelegd, zoals de Paus bijvoorbeeld. De medewerkster van The Old Vine House: ,,Zo lekker is die wijn niet meer hoor; hij is een beetje zuur,” lacht ze. ,,We hebben betere.” Als bewijs schenkt ze een glas in. En ja, die smaakt best. Wie ben ik om aan haar oordeel te twijfelen?
,,In de winter kun je hier goed skiën,” zegt mijn gids. Ja, dat geloof ik wel. Als de sneeuw weg is kun je hier wandelen, mountainbiken of op een rodelbaan naar beneden. Ik ga wel te voet door de bossen…
Ook benieuwd ben ik naar Ptuj, de oudste stad van Slovenië. Dit stadje is beroemd vanwege één van de meest opvallende carnavalsfeesten ter wereld. Mensen kleedden zich hier jaarlijks in februari als duivels, beren en andere dieren met zeer uitbundige maskers en kleren.
Ze verwelkomen het voorjaar in een feestelijke stoet. En verjagen meteen ook de winter. In het Pokrajinski museum in de stad hangen talloze unieke kostuums. Hmm, ook dit festival zou ik weleens willen meemaken. Of zelfs mee willen lopen.
In Ptuj staat de oudste wijnkelder van Slovenië. En stamt uit de 13e eeuw. De zware kelderdeur zwiept open. In het halfdonker staan immense houten wijnvaten. Het ‘wijnarchief’ wordt overheerst door spinnenwebben. De sfeer is passend bij het gebied. Het rijke verleden openbaart zich langzaam, zeker als je zelf op ontdekkingstocht gaat. Daar proost ik op.