‘Yah man!’ Het is de meest gehoorde term in Jamaica. Die bijna zingend wordt uitgesproken. En het staat voor alles wat het eiland in de Cariben uitstraalt.
Lees verder
Dit is mijn eerste reis naar Jamaica. Waarbij ik vooral benieuwd ben naar de diversiteit van het land. En naar de sfeer van het land. Tijdens mijn rondreis doe ik talloze excursies, waaronder enkele hele bijzondere. Op de foto voer ik een wimpelstaartkolibrie met suikerwater. (Foto Jonathan Ramael)
Corno's Reistips
Jamaica kun je vrijwel het hele jaar bezoeken. Je kunt vrij makkelijk je reis zelf organiseren, maar je kunt ook een georganiseerde rondreis maken. Hierbij een aantal handige tips.
Plan zelf je reis: | Ga georganiseerd: |
Maar een paar eilanden springen er uit naar mijn mening. Zoals Cuba, waar ik al twee keer was. Met zijn Amerikaanse klassiekers op de weg, het ruige landschap en de sfeervolle stadjes. Ditmaal ga ik naar Jamaica; met zijn (kleur)rijke muziekcultuur, de rastafari’s en de jointjes.
Al ben ik ook benieuwd wat het land nog meer te bieden heeft. Zoals een sportbar van Usain Bolt, de oefenbaan van de bobsleeërs (!) en de natuur ontdekken. Jamaica heeft bijvoorbeeld talloze watervallen en bossen. Daar begin ik mee.
Dunn’s River Falls is de meest beroemde waterval van Jamaica. Hij loopt door een bos en eindigt in zee. Of eigenlijk op het strand. Vanwaar je een unieke excursie kunt maken. Je kunt hem namelijk beklimmen.
,,Stap niet op het zwarte! Dat zijn algen en die zijn spekglad.” De tip van een andere klimmer is overduidelijk. Oké, dan moet ik even opletten. En stap ik wel op de gele rotsen. De stroming is sterk, ik moet soms balanceren. Net als anderen zie ik. Het is een heerlijke belevenis en een unieke manier om een waterval te ‘nemen’.
Op internet zag ik foto’s van kolibries die op handen zitten en zich laten voeren. Al snel leer ik dat het Rocklands Bird Sanctuary is. Als ik aankom in het regenwoud hoor ik veel gefladder. Diverse soorten kolibries schieten weg, net als andere vogels. De gids legt me uit wat ik moet doen. ,,Zit stil met het flesje met suikerwater voor je vinger. Ze zullen dan vanzelf landen op je hand...”
Deze vogels zijn wonderlijk. Zo fijn gebouwd, zo snel met hun vleugels en ongekend wendbaar. En kleurrijk, zelfs fluorescerend. Geduld hebben, dat is niet mijn sterkste kant. Maar het valt mee. Plots zit er een op mijn hand. Ik spot de uiterste fraaie wimpelstaartkolibrie alsook de Jamaicaanse mango. Een meer dan intrigerende ervaring…
In de avond doe ik een ode aan een legende. Usain Bolt is inmiddels gestopt met hardlopen, maar de ‘snelste mens ooit’ leeft voort. Ik bezoek Usain Bolt’s Tracks & Records, aan de rand van de hoofdstad Kingston. Overal zijn memorabilia van Bolt te vinden, terwijl op de grote tv’s sportwedstrijden te zien zijn.
Ik loop langs het strand van Ocho Rios. En denk even aan de vele andere sprinters die hier vandaan komen, zoals Yohan Blake en Shelly-Ann Fraser-Pryce. Toch wel bijzonder dat een eiland met 3 miljoen inwoners zoveel goede sprinters voort brengt.
Trenchtown, de naam alleen al. Ik ken hem vooral van het nummer van het wereldberoemde No Woman, No Cry van Bob Marley. “I remember when we used to sit in the government yard in Trenchtown.” Marley werd hier geboren, net als een van zijn zoons Ziggy.
De wijk bestaat uit simpele gebouwen met gezamenlijke keukens, water en sanitair. Het is in de jaren 50 gebouwd als vervangende woonruimte voor de sloppenwijk Dungle. Ik krijg een rondleiding van een lokale gids die zich Lovely noemt.
Hij legt uit wat we gaan doen en waarschuwt: ,,Dit is een sloppenwijk. Het is niet gevaarlijk, maar de ervaring leert dat het een pittige ervaring is voor veel toeristen. Veel inwoners willen hier weg om een ander leven op te bouwen. Maar dat is logisch toch?”
Kinderen spelen met een kapotte voetbal, vrouwen doen de was en overal zie ik kleine winkeltjes. Veel huizen zijn half vergaan. De armoede is zichtbaar. De tour wordt afgesloten bij de muziekstudio. Een vader en zoon nemen hier een reggaeplaat op. Ze hopen op succes, en dus hun route naar een ander leven…
Ik ga raften. Of eigenlijk ook weer niet. Het is meer dobberen met een gids dan echt ‘wildwater’ bedwingen. Op een bamboevloot ga ik raften op de Martha Brae Rivier. De gids neuriet en zingt wat nummers van ‘zijn’ Bob, ookwel Mr. Marley.
Hij doet al het werk. Ik hoef alleen maar te zitten. En een praatje met hem te maken. Een heerlijk vrolijke man. Die het hele oeuvre van Marley kent. Hij poseert graag voor een foto of video.
Binnen struikel je over de gouden platen, die Marley kreeg voor zijn reggaemuziek. Ook de talloze krantenknipsels aan de muur zijn leuk, waaronder een concertverslag in het Nederlands. De gids vertelt honderduit hoe allerlei wereldberoemde deuntjes hier zijn ontstaan. Een magische plek.
De Blue Mountains staan op het programma. Met onder meer een tour langs koffieplantages, en een bobsleebaan. In de hete Cariben ja. Geen baan van ijs, maar van hout. Daar wil ik meer van weten.
Maar als ik mijn ogen open doe in de ochtend woedt er een tropische storm. Met overstromingen tot gevolg, waardoor de wegen niet begaanbaar zijn. Hoog tijd om een lokale markt te bezoeken. En ook hier is het overduidelijk dat je in Jamaica bent.
Dan ga ik maar op Black River Safari. Op zoek naar de Amerikaanse krokodil. Met een boot door de weelderige mangrovebossen. Ik spot tientallen nesten van reigers en een kleine, maar ook een hele grote krokodil. Die op zijn gemak drijft in het water. Dit is zijn domein.
Ook bezoek ik het fokcentrum, waar krokodillen worden gefokt om later uit te worden gezet. En waar educatie wordt gegeven aan de lokale bevolking over de dieren. En dat ze horen bij de rijkdom van Jamaica.
Ik wandel over de Seven Mile Beach. De avond valt. Een stelletje doet aan yoga als de zon onder gaat. Het past wel bij de relaxte sfeer van Jamaica.
Bij het beroemde Rick’s Café spring durfals van de rotsen de zee in. Een bandje slingert reggaeklanken over het terras. Ik bestel een verfrissende rum punch. Alles komt samen. Laat mij maar even zitten hier.