De Mont Ventoux. Die wil ik zien, voelen en beleven. Dus ga ik op een dag meerdere keren naar boven. En naar beneden. Anders dan je denkt...
Lees verder
De Mont Ventoux is een mythische berg. Bekend van de Tour de France. Die wil ik beleven. Dus ga ik omhoog. En weer naar beneden. Meerdere keren zelfs. Op talloze manieren.
Tour de France
Ondertussen komen twee Nederlanders me voorbij vliegen.
Ik heb me goed ingelezen over deze unieke berg. Volgens veel wielrenners is dit de zwaarste klim ter wereld. En dat is niet omdat hij zo steil is. Hij ziet er lieflijk uit met weelderige bossen, totdat je de vlakte bereikt boven de boomgrens.
Niets anders dan kale rotsen, waar wind en zon regeren. Teveel wind en te warm. Datgene wat je als fietser liever niet hebt. En ja, er zijn wielrenners die de tocht niet hebben overleefd hier. Langs de weg is een gedenkteken voor …
De Mont Ventoux, die wil ik op meerdere dingen ‘doen’. Zoals wandelend omhoog, want daar hoor of lees ik nooit wat over. Voor zover ik weet is dit de enige berg waar meer wielrenners dan wandelaars naar boven gaan. Jaarlijks ploeteren 6.000 mensen op de fiets de berg op, man en vrouw. Waaronder ook opvallend veel Nederlanders.
Het aantal wandelaars is slechts een derde. Gids Gilles Picard neemt me mee omhoog. ,,Het verbaast me jaar in, jaar uit. Je hebt hier kilometerslange wandelpaden door de bossen. En dan de vlakte op met een uniek uitzicht over Zuid-Frankrijk. Waar je zo maar gemzen kunt tegen komen. Het is hier opvallend ruig.” Dat was me ook al opgevallen toen ik in de vroege ochtend de wind om mijn oren hoorde huilen.
Picard vertelt honderduit over de rijke geschiedenis van de berg. Met vooral dingen die ik nog niet wist, ondanks dat ik de Tour toch geregeld heb gezien op televisie. Hij wijst op een vreemde cirkel bovenop de berg. ,,Hier ligt een voormalige basis voor nucleaire raketten. Deze werden op het hoogtepunt van de Koude Oorlog met Rusland geplaatst. Inmiddels is alles weg.”
Eenmaal boven geeft hij me een moment voor mezelf. Het decor is heel anders, al vecht de zon nog steeds voor een plek aan het luchtruim. Ik mag even uitpuffen, maar wil vooral genieten. Het is een gek gevoel; zuchten van moeheid en genot tegelijk. Na de stevige lunch bovenop de berg met paté, eendenborst en ijs kijkt Gilles me lachend aan.
,,We gaan op de mountainbike naar beneden. Bijna twintig kilometer onverharde paden, smalle weggetjes en ongekend veel zand en rotsen. Oh, en hout.” Het begin is eenvoudig, maar al snel moet ik mijn volle aandacht er bij houden en vooral ver vooruit kijken om obstakels te ontwijken. En net als ik dat onder de knie heb, wijzigt Gilles het plan.
,,Ik ken wat paadjes door het bos. Let op; je moet alles op de bodem ontwijken, maar ook de vele takken die je pad kruisen. Je moet dus omhoog en omlaag kijken.” Alsof ik een kameleon op een fiets ben. Ik doe mijn best. Ondertussen komen twee Nederlanders me voorbij vliegen. Ze zijn op de mountainbike omhoog gegaan en stuiteren nu naar beneden…
… schudt zijn hoofd. ,,Typisch Nederlanders. Geen berg te hoog.” Ik vind het wel mooi om te zien hoe we als plattelanders (letterlijk) dit soort uitdagingen te lijf gaan. En vooral hoe we genieten. Als fervente mountainbikers of als toerist. Want er zijn immers allerlei routes; van makkelijk (lees: flierefluitend de berg af) tot extreem moeilijk (lees: tot het je zwart voor ogen ziet).
Eenmaal weer beneden klop ik het zand uit mijn oren en haal ik de takken uit mijn haar. ,,Oké, dan nu de wijnvelden en nog iets bijzonders om tussendoor te fietsen,” zegt Gilles terwijl hij me voorbij fietst. De verrassing blijken rode zandheuvels te zijn, net als in het verderop gelegen en wereldberoemde Luberon. Het tempo gaat drastisch omlaag, de camera komt voor de zoveelste keer tevoorschijn.
Het past allemaal bij een (lange) dag Mont Ventoux. Met teveel indrukken, teveel informatie. Oh en teveel spieren die protesteren. Heerlijk.