Reizen door Scandinavië is een heerlijke uitdaging om te wandelen, fietsen en vooral om vast te leggen op foto’s. In het mooiste seizoen van het jaar…
Lees verder
Ik wilde al lange tijd eens van de bergen van Zweden naar de kust van Noorwegen rijden. De diverse landschappen, maar vooral ook het wisselende klimaat. Om lekker actief te zijn. In de buitenlucht. Op talloze manieren.
Scandinavië boven de poolcirkel
Naar de Lofoten kun je relatief eenvoudig naar toe vliegen. Maar ik wil het anders doen. Ik wil zien hoe de bergen van Zweeds Lapland veranderen in het vlakke achterland.
Ik ga dit met de auto doen, maar vooral ook te voet, op een boot, in een kajak en nog veel meer. En ik ga bergen beklimmen, verlaten stranden zoeken en op zoek naar wilde dieren. Op het land en in de zee. Dingen waar ik extreem blij van word.
IJs en sneeuw, hmm dat had ik niet verwacht eind juni. Een zonnetje net boven de horizon, die probeert tussen de wolken door te schijnen. Het is kwart over een in de nacht. En best wel fris.
Welkom in Abisko National Park in het absolute noorden van Zweden. Waar de zon in de zomer niet verdwijnt. Dit is de top van de Midzomernacht. 24 uur per dag is er licht, mooi licht zelfs.
Ook in de nacht als de zon laag aan de horizon en alles een rode gloed krijgt. Veel Scandinaviërs vinden dit het mooiste seizoen van het jaar. Ik kan ze geen ongelijk geven.
Onderweg moet ik de auto geregeld stoppen. Voor een file. Van rendieren. Die soms oversteken, maar ook soms lekker eigenwijs op het midden van de weg blijven lopen. Bijzonder. Deze dieren zijn slim genoeg om hier in de ijskoude winter te overleven, maar dit is te ingewikkeld voor ze. Ik moet er wel om lachen.
Ook zie ik een vos die op zoek is naar een maaltje. De rendieren knabbelen aan het spaarzame gras, terwijl de vos zijn neus gebruikt om een prooidier te vinden. Plots ziet de vos mij. Hij duikt wat ineen en legt zijn kop op de rotsen. Alsof ik hem dan niet meer zie.
Hij kijkt me indringend aan. Zijn vacht glimt in het zachte licht. De wind doet zijn haren zachtjes wapperen. Hij kijkt op. Ik pak mijn camera. De foto is prachtig, maar in het echt is het toch veel mooier. Dit soort momenten is de reden waarom ik reis.
Ik stap in de auto. ’s Nachts rijden was nog nooit zo leuk. Het licht tussen de wolken verandert per minuut, per bocht, per heuvel. Mijn ogen hebben moeite om alles te zien, mijn verstand om alles te begrijpen en mijn geheugen komt terabytes tekort om alles op te slaan.
Mijn reis voert naar het westen; op weg naar de Noorse kust. Een reis van zo’n tien uur. Want ik rij bewust om. Als ik aankom in het plaatsje Andenes krijg ik aardrijkskundeles.
,,Dit zijn niet de Lofoten zoals vaak wordt gedacht. Dit is de eilandengroep Vesterålen, die ten noorden van de Lofoten liggen. Mensen denken vaak dat het bij elkaar hoort, maar dat is niet zo.”
De visserman kijkt stoer voor zich uit. Ja, hij is trots op zijn geboortegebied. En terecht. Dit is de plek in Noorwegen voor een walvissafari. Maar hij schudt zijn hoofd. ,,De wind is te hard. Je wilt echt niet de zee op nu.” Ik geloof hem. Mijn zeebenen zijn toch al niet de beste. Sterker nog, ik heb een pilletje nodig om zeebenen te krijgen.
Wel kan ik een tocht maken naar Bleiksøya, oftewel papegaaiduikereiland. Al klinkt ‘puffin island’ veel beter. Deze stenen puist zie ik al liggen vanaf de kust. Maar ik ben vooral onder de indruk van het goudgele zand. Het lijkt de Cariben wel. Sowieso vind ik de omgeving opvallend ruig en bijzonder kleurrijk.
Ik zie mensen kamperen bij het strand. Hmm, dat had ik ook wel gewild.
Wat zie ik nou? Ineens vliegt een bal voorbij. Drie mannen zijn aan het golfen aan de kust. Met veel plezier slaan ze een balletje in een omgeving waar je u tegen zegt. Ze zijn wat op leeftijd., maar hebben als jonge jongens plezier. Ja, ik kan hier ook wel oud worden denk ik. Sterker nog, ik weet het wel zeker.
Als ik weer onderweg ben doemen ineens de Lofoten op. Of eigenlijk de bergen waar de Lofoten zo beroemd om zijn. En ja, dit landschap is heel anders dan de rest van Noorwegen.
Volgens wetenschappers hebben tijdens de ijstijd de gletsjers alle bergen van Noorwegen relatief rond afgeslepen. Behalve op de Lofoten, waar je dus opvallend veel steile pieken ziet. Die ik ook al bij Andenes zag trouwens. Daar wil ik bovenop staan; een berg beklimmen op de Lofoten hoort er bij.
De keuze is enorm. Ik kies er een tussen Svolvaer en Kabelvag, maar het is mistig en het regent. Bovenop kijk ik tussen de flarden mist door, maar dit hoort bij de Lofoten. Dan nog maar een wandeling doen, zeg ik lachend hardop.
Kvalvikka; een strand dat alleen te voet is te bereiken. Een heerlijke wandeling tussen bergen door, met als toetje de beklimming van een berg om het perfecte uitzicht te krijgen. Het is meer dan de moeite waard. Ik zie mensen kamperen bij het strand. Hmm, dat had ik ook wel gewild. Een volgende keer dan.
Ook het autorijden is heerlijk. De weg slingert tussen de bergen als een slang. Je houden aan de maximumsnelheid is lastig; ik rij vaak te langzaam om alles te zien.
Dit geldt ook voor de boottocht langs de kust. Waar ik opvallend veel zeearenden zie. Die worden gevoerd met bevroren vis. En vliegen dus vlak langs de boot. Een ideale manier voor foto’s die ik anders niet snel zou kunnen maken.
Foto’s maken op de Lofoten is niet moeilijk. Dit deel van de wereld behoort tot de meest gedeelde foto’s op Instagram. En ik begrijp goed waarom. De vissershutjes, de bergen, de slingerende weg.
Ooit kom ik hier nog terug, dat weet ik zeker…
Het maakt hier weinig uit. Met of zonder zon. Met of zonder filter. Maar eigenlijk geldt dat voor deze hele reis van Zweden naar Noorwegen wel. Ik snap wel waarom het 24 uur per dag licht is in de zomer. Met zoveel moois….