Op bezoek bij Nederlanders en Belgen die naar Catalonië in Spanje verhuisden.
Lees verder
Vier Nederlanders en Belgen nemen me mee naar hun favoriete plekjes in Catalonië. Ze wonen hier al meer dan tien jaar. En ik hoor diverse redenen om Nederland of België de rug toe te keren. Maar deze emigranten hebben één ding gemeen; ze willen niet meer terug. Al snel begrijp ik waarom.
Ontdek ook Catalonië!
De bergen zijn populair bij veel Nederlanders. Zo ook bij Ragna Debats, die Nijmegen verruilde voor Catalonië. Ze wil me laten zien waarom zij die keuze maakte. En voelen, alsook ruiken. Daarom gaan we de bergen in, op een bijzondere manier.
Een hond komt vrolijk kwispelend op me af. ,,Sorry, hij doet niets” hoor ik. Ragna komt naar me toe in haar kleurige hardloopkleding. De spieren op haar benen zijn jaloersmakend. We gaan de berg La Mola op. Deze ligt in het natuurpark Sant Llorenç del Munt i Obac, dat vlak achter Barcelona ligt.
,,We gaan trailrunnen.” Daar moet ik even over nadenken. Al heb ik er eigenlijk wel een beeld bij. Hardlopen over onverharde bospaadjes. Ragna kon haar favoriete sport niet in Nederland uitoefenen. Ze verhuisde prompt. ,,Het is zo’n gevoel. Dat je moet. Dus deed ik het.”
,,Ik doe aan skyrunning,” legt Ragna uit. Daar heb ik geen voorstelling bij. Ja luchtfietsen, maar dan te voet schiet door mijn hoofd. ,,Wat in essentie een beetje klopt,” lacht ze. ,,Ik ren graag boven de 2.000 meter hoogte. En dan tientallen kilometers lang. Een marathon bijvoorbeeld, of twee. ”
,,Of ik loop 100 kilometer. Met meer dan 1.000 hoogtemeters die ik moet nemen en soms wel meer dan 3.000. Volgend jaar ga ik met mijn man op de hoogste bergen van alle zeven continenten een ultra trail rennen. Mijn avonturen kun je volgen op mijn website.” De stilte die ik laat vallen zegt genoeg denk ik.
Ragna zette vorig jaar de kroon op haar werk. Ze werd vorig jaar wereldkampioen Skyrunning in Schotland. Mede daarom is ze hier erg bekend. Onderweg wordt ze diverse keren begroet door mensen die haar herkennen. ,,In Nederland is dat niet zo, behalve in het trailrunners wereldje.”
Voor Ragna is deze klim slechts een warming-up. Ik heb meer een band met haar hond. Zijn tong hangt uit zijn bek; hij hijgt van alle inspanningen. Ik ken het gevoel.
Onderweg stoppen we een paar keer zodat ze kan laten zien waarom ze deze regio zo mooi vindt. ,,De bergen, de frisse lucht, de ruimte. Ik kan hier heerlijk in mijn eentje los.” Ik begrijp haar wel. Op de top van 1.104 meter ligt een restaurant; perfect voor een verdiende lunch.
Een groep ezels komt nieuwsgierig kijken naar ons gezelschap dat staat uit te puffen. Deze dieren worden gebruikt om alle goederen naar boven te brengen, waarna ze de rest van de dag hier rustig kunnen grazen. Later gaan ze weer naar beneden.
Ragna neemt me ook mee naar Sant Martí de Mura, een middeleeuws stadje in het natuurpark. We lopen door de kronkelende straatjes met Romaanse bouwstijl. Waaronder de kerk Sant Marti de Mura. Het is hier ook heerlijk rustig, we kunen dwalen door de straatjes. En Ragna zou Ragna niet zijn als ze toch nog even een steile heuvel op moet rennen.
De dag wordt afgesloten op Montserrat, de iconische berg met klooster net buiten Barcelona. Het begint te regenen, maar zelfs dan is het hier nog prachtig. Ik loop over het plein van de kerk en hoor muziek. Een groep monniken zingen in de kathedraal. Iets later komen enkele koorknapen erbij. Het geluid klinkt magistraal. Ik mag geen foto’s maken helaas. Dan sla ik het maar op in mijn hoofd.
,,Wat hoor je?” De vraag komt van Philippe als we door de natuur lopen achter het beroemde klooster van Sant Salvador, net buiten Horta de Sant Joan. ,,Niets,” zeg ik. ,,Juist,” zegt hij. Philippe is hier gekomen om te onthaasten. Hij kijkt omhoog. Een aantal vale gieren vliegt laag over. Zij kijken naar ons, wij naar hen.
Op de terugweg stoppen we bij het klooster. Hij pakt de toegangssleutels en lacht. ,,Ja, als ze je inmiddels kennen heb je wat privileges.” Zonnestralen verlichten het interieur van de bij Picasso zo geliefde kerk. Philippe legt me de geschiedenis van de kerk uit. De gids geniet van zijn werk dat is duidelijk.
,,Ik woonde net buiten Antwerpen en werkte in de reisbranche. Daarom reisde ik veel de wereld over. Prachtig, maar ik miste rust. Deze regio had ik diverse keren bezocht en beviel erg goed. De temperatuur is goed, niet te warm en in de winter niet te koud. Wat heb je nog meer nodig?” Ik knik.
Voor het klooster is een frame geplaatst op de plek waar Picasso een van zijn befaamde schilderijen maakte van het klooster. Philippe zegt: ,,Ik ga wel staan zoals de diverse mensen op het schilderij doen. Ik laat het je wel zien in het Picasso Museum in Horta del Sant Joan.”
Maar eerst wil ik meer weten over zijn motivatie om naar Catalonië te verhuizen. ,,Toen ik hier met mijn vrouw was 15 jaar geleden ben ik verliefd geworden op de streek. Met lekker eten, ruimte en het gemoedelijke leven. We vonden hier een oude boerderij, die we helemaal hebben opgeknapt.”
Mede daardoor woonden ze een tijdje in een klein huisje met niet al teveel gemak. ,,Maar je moet wel in de buurt zijn als je je huis wilt verbouwen. Vanuit België zou het nooit werken.” Inmiddels wonen ze in de boerderij met amandelen en olijfbomen. ,,Die we oogsten. We hebben dus onze eigen olijfolie. De Middellandse Zee is een uurtje rijden. Je hebt dus bergen en zee bij elkaar. Wat wil je nog meer?”
In het Picasso Museum hangen talloze tekeningen van Picasso. De jonge Pablo reisde twee keer naar Horta met zijn vriend Manuel Pallarès die hier vandaan kwam. Het kleine museum laat de ontwikkeling van Picasso zien, die op zijn 16e al fabuleus tekende.
Op de tweede etage is te zien hoe Picasso in Horta het kubisme letterlijk vorm gaf. ,,Met diverse tekeningen uit het dorp,” legt Philippe uit. ,,Dit is toch mooi?” Als we later door de omgeving dwalen komen we een schaapherder tegen. Of eigenlijk een geitenhouder, want ik zie meer geiten. Ik begrijp waarom Picasso hier van het landelijke leven genoot.
Philippe bedenkt ineens iets. ,,Weleens van een wijnkathedraal gehoord?” Nee, zeg ik. Een half uurtje later staan we bij El Pinell del Brai, voor een uniek bouwwerk. Het gebouw is ontworpen door César Martinell, een leerling van Antoni Gaudi. En dat is te zien. Maar dit is geen kerk, maar een wijnhuis. Terwijl we proosten vraag ik hem: ,,Wat mis je aan België?” Hij moet even denken. ,,Niets. Nou ja, ik mis vrienden en familie. Maar die komen ook vaak genoeg hier heen,” lacht hij.
De kerktoren torent ver boven het meer uit. Het is het enige overblijfsel van het dorpje Sant Romà de Sau, dat inmiddels onder de wateroppervlakte ligt. De reden daarvoor is de stuwdam van Sau. Raymond kijkt genietend naar de rotsen om ons heen. Het kerkje vraagt wel alle aandacht op, maar de omgeving is ook heerlijk. Daar heeft hij wel gelijk in. ,,Het water staat erg laag door de droge zomer. Meestal zie je alleen het puntje van de toren.”
Een filmcamera loopt. Een filmploeg neemt een liefdesscène op, met op de achtergrond het indrukwekkende landschap. Een mooie vrouw schildert de natuur als er een wandelaar met een fotocamera aan komt lopen. Ze kijken elkaar in de ogen en gaan een meer dan geanimeerd gesprek aan. Ik maak ook foto’s op mijn reizen, maar dit gebeurt alleen in films. Raymond lacht.
Eerder begroette hij me met: ,,We gaan wandelen vandaag. Een uur of drie met af en toe omhoog en weer naar beneden. Oke?” Ja, dat lijkt me wel wat. De wandelroute is onderdeel van de beroemde Camí Oliba. Dit is een 300 kilometer lange route van Montserrat naar Sant Miguel de Cuixà, net over de grens bij Frankrijk.
We wandelen door de bossen, waar het koeler is dan in de zon. Plots duiken grote ronde rotsen op, waar klimmers graag hun kunsten laten zien. ,,Kom, we gaan omhoog,” zegt Raymond. Dat dacht ik al toen ik hoorde dat hij dol is op de bergen. Bovenop de rotsen ligt Ermita de Sant Feliuet, een kerkje met een fabuleus uitzicht.
Terwijl we uitrusten vraag ik hem waarom juist deze regio. ,,Ik hou erg van wandelen in de bergen en was op vakantie in Spanje. Ik kwam voor een vakantieliefde en wilde niet meer weg. Dit hier is mijn achtertuin, terwijl het strand dichtbij is. Inmiddels woon ik hier al twintig jaar. Met kinderen; zelfs een gezin.”
We bereiken uiteindelijk de Ter-rivier, die ik niet ken. Ik kijk uit over het water dat zich door het landschap slingert. Raymond pakt de lunch uit zijn rugzak. Met verse broodjes ham, nootjes en meer lekkernijen. Als toetje geeft hij me een chocolaatje. ,,Hebben we wel verdiend,” zeg ik.
Het einddoel is het klooster van Sant Pere de Casserres, dat op het uiterste puntje van een landtong ligt. Dit Benedictijner klooster stamt uit de 11e eeuw en is in romaanse stijl gebouwd. We dwalen door de diverse kamers en tuinen, maar Raymond merkt dat ik liever wandel. Net als hij. Dus gaan we verder.
De Ter eindigt in het stuwmeer Pantà de Sau. Ik geniet van de diverse uitkijkjes over het meer tussen de rotspartijen door. Met de auto gaan we naar het middeleeuwse dorpje Rupit. Waar het in het najaar opvallend rustig is. Al kan het ook zijn omdat het doordeweeks is. Ik bestel een biertje voor Raymond. Als dank voor zijn tips, want dit had ik nooit zelf ontdekt. En het was ook nog gezellig.
Peratallada, ik had er nog nooit van gehoord. We stappen een winkeltje met keramiek binnen. Het is in handen van zijn vriend Martin Ley. Het tweetal begroet elkaar uitbundig. Martin laat zijn werk zien, dat hij vooral maakt voor beroemde restaurants in het land. ,,Zodat zij hun gerechten op een bijzondere manier kunnen tonen.”
Terwijl we praten gaat Martin gewoon door met het maken van koffiekoppen uit klei. Op de achtergrond hoor ik klassieke muziek. Ik vraag hoe ze elkaar kennen. ,,We zitten bij elkaar in het rugbyteam,” zegt Ward. Als ik zie hoe Martin met veel gevoel de mooiste keramische producten maakt is dat lastig te geloven. Ze lachen alle twee hardop. ,,Ja, zo gaat het in het leven.”
Ward laat met liefde het oude stadje zien, en dan met name de smalle straatjes. Peratallada is bijna uitgestorven. Goh, en dat aan de Costa Brava. Achter de overbekende kust liggen de rijstvelden. ,,Oh, daar woont ook een vriend van me.” Ward introduceert me bij Marti Llenas. Marti heeft recent de rijstcoöperatie overgenomen van zijn familie.
Als hij merkt dat ik erg geïnteresseerd ben laat hij ons de rijstoogst zien. Een enorme machine haalt de rijst binnen onder toeziend oog van een man die me eerst wat angstvallig aan kijkt. Als ik de fotocamera laat zien knikt hij goedkeurend en gaat door met zijn werk.
Ook klim ik op de machine. De bestuurder legt me uit hoe de rijst wordt gescheiden van het onkruid. Achter ons zie ik de rijstkorrels zich opstapelen. Rijst is hier een belangrijke inkomstenbron. Na het toerisme want we hebben het over de Costa Brava. Er wordt alleen al in het dorp Pals 6 miljoen kilo per jaar geoogst.
Marti laat me de oude machines zien, die tegenwoordig als een soort museum dienen. ,,Alles is vervangen door moderne techniek. Dat maakt het werken wel makkelijker, met name bij de oogst. De hele dag gehurkt staan is niet prettig. Maar door buitenlandse concurrentie is het nu moeilijker. Maar het is tegenwoordig wel veel ecologischer.” Hij is als Catalaan trots op wat hij in zijn eigen regio fabriceert. Daar drinken we een lokaal gebrouwen biertje op.
De rijst in Spanje ken ik onder meer van een van mijn favoriete gerechten; paella. Al heet het hier eigenlijk anders. ‘Arròs a la cassola‘, oftewel een ovenschotel met rijst. Waar meestal zowel vis als vlees in zit. ,,Eten is hier een mix van ‘land en zee’. En dan geen ‘surf en turf’, maar gerechten waarbij deze echt worden gecombineerd.”
Hij ziet mijn vragende blik. ,,Denk aan kip met gambas, inktvis met gehaktballen. Maar dus ook een soort paella; rijst met mosselen, gamba’s, schelpen en worstjes en varkensrib,” lepelt Ward zo op. ,,De saus duurt vaak uren om klaar te maken, waardoor het een karakteristieke smaak krijgt. Die laatste gaan we proeven.”
Heerlijk is mijn enige reactie. ,,Je zult het proeven!” Hij neemt me mee naar een van de restaurants die dit op het menu hebben staan. De dampende pan komt op tafel en Ward kijkt naar mij. Ik neem een hap. Hij ziet dat ik geniet, waarna hij moet lachen. We proosten met een lokale wijn en dan wordt het stil. want we genieten van het eten.
Deze reis door Catalonië is anders dan normaal. Ditmaal geen tips van internet of lokale gidsen, maar Nederlanders en Belgen die hier al jaren leven. En inmiddels ook bijna ‘lokaal’ zijn. Een ding valt me op. Liefde is bij de vier mensen die ik heb ontmoet het sleutelwoord. Voor de bergen, het eten of het klimaat. Of een heerlijke mix daarvan, zoals bij deze maaltijd.
null